15 mei 2016

Zondagbrief 15 mei 2016: Voorop lopen in de bescherming van kinderen

Ik hoor haar gapen. Ze rekt zich uitgebreid uit en vertelt over haar droom. Meestal gaat die over paarden of prinsessen. Ze is zorgeloos, veilig en slaapt elke avond in haar eigen bed. Mijn dochter heeft het zoals zoveel Nederlandse kinderen goed en ik vind dat ieder kind recht heeft op dergelijke zorgeloosheid. Ieder kind heeft recht op een eigen en veilig thuis. Maar zeker voor kinderen van gevluchte ouders is dat geen vanzelfsprekendheid. Zij verkeren in een kwetsbare positie en dat vraagt om extra inspanningen. Met het kinderpardon zorgden we ervoor dat honderden kinderen die slachtoffer waren van ellenlange procedures hier mochten blijven. We deden dat uit de overtuiging dat als een kind meer dan vijf jaar hier is hij of zij recht heeft op zekerheid over de toekomst. Maar daarmee is niet alles opgelost. De afgelopen jaren heb ik teveel kinderen gezien die net buiten de regelingen vielen, en uiteindelijk alleen mochten blijven omdat de staatssecretaris een uitzondering maakte. Iedereen zag immers dat er redenen waren waarom deze kinderen niet terug konden.

 We mogen niet uit het oog verliezen dat het hier om kinderen gaat. Zij zijn kwetsbaar en afhankelijk van de beslissingen van hun ouders. Daarnaast kan de staatssecretaris pas een uitzondering maken als echt alle procedures zijn afgerond en dat kan lang duren. In de tussentijd leven deze kinderen in onzekerheid over hun toekomst. Ze gaan naar school, maken vriendjes en bouwen een leven op, maar het blijft allemaal onder voorbehoud. Deze kinderen mogen niet afhankelijk zijn van een uitzondering. Hun rechten moeten meteen geborgd worden in de wet.

 Samen met Linda Voortman van GroenLinks werk ik daarom aan een initiatiefwet. We willen dat het belang van het kind zwaarder mee gaat wegen bij het al dan niet verstrekken van een verblijfsvergunning. Het gaat dan bijvoorbeeld om kinderen die wanneer ze worden teruggestuurd in hun ontwikkeling beschadigd raken, psychologische problemen krijgen of om kinderen met een bepaalde ziekte of handicap die in het land van herkomst geen toegang hebben tot de zorg die ze nodig hebben. Dat zijn omstandigheden die de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de rechter nu nauwelijks kunnen laten meewegen bij hun beslissing. Wat mij betreft moet er meer oog zijn voor dergelijke omstandigheden, zowel bij reguliere als bij asielaanvragen. En dan niet alleen aan het eind als de staatssecretaris een uitzondering maakt voor een schrijnend geval, maar meteen aan het begin. Zodat deze kinderen niet jarenlang in het ongewisse blijven.

 Met deze wet brengen we onze wetgeving weer in lijn met het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Nederland moet weer voorop lopen in de bescherming van kinderen. Ook moeten we voorkomen dat we straks van pardon naar pardon blijven gaan. De kwetsbare positie van kinderen laat niemand koud. Mensen kunnen nog zo hardvochtig zijn als het gaat om asiel en migratie, zodra er kinderen in beeld zijn weet iedereen weer dat zij hier niet om hebben gevraagd. Dat we een verplichting hebben om hun datzelfde veilige thuis te bieden dat onze eigen kinderen hebben. Zodat zij weer kind kunnen zijn. Samen met GroenLinks pakken wij die opdracht nu op en zetten we een volgende stap richting het asielbeleid dat wij wensen.

Met vriendelijke groet,
Attje Kuiken