8 mei 2016

Zondagbrief 8 mei 2016: Toespraak Ahmed Aboutaleb Nationale herdenking

Op 4 mei herdachten we samen de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien. Ahmed Aboutaleb gaf een prachtige, ontroerende toespraak tijdens de Nationale Herdenking bij het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam. Deze deel ik vandaag graag met je.
Goede zondag,
Hans Spekman

 
Toespraak Ahmed Aboutaleb, Nationale herdenking 2016.

Dames en heren,
Het doet mij goed om hier zo veel kinderen te zien. Kinderen die u bij de hand houdt of op uw schouders hebt. Kinderen die straks op hun beurt de wereld op hun schouders zullen nemen.
Toen ik zelf nog een kind was, woonde ik in een klein dorp heel ver weg. Daar waren geen boeken, er was geen TV. Van die grote Tweede Wereldoorlog wist ik niets.
Het kwaad voor ons was de droogte, die de oogst deed mislukken. Toen ik naar de middelbare school ging in een grote stad, leerde ik wat “oorlog” was.
Mijn eerste vierde mei in Nederland herinner ik nog heel goed. Ik was 16 jaar en woonde in Den Haag. De vlaggen die halfstok hingen, het verdriet en de twee minuten stilte: dat alles maakte diepe indruk.
Jongens en meisjes,
Stel je eens voor dat je in een klas zit die steeds leger wordt. Dat de juf of meester vertelt dat Esther, Bram en Marianne niet meer naar jouw school mogen omdat ze ‘anders’ zouden zijn.
686 joodse kinderen uit Rotterdam zijn vermoord in de vernietigingskampen. Elk jaar herdenken wij hen samen met schoolkinderen, die zich hebben verdiept in hun leven.
Stel je eens voor, dat je vader of je grote broer ineens uit huis wordt gehaald. Dat gebeurde tijdens de grote Razzia van Rotterdam in november 1944. Een voetbalstadion vol met tienduizenden jonge mannen die als dwangarbeider werden afgevoerd, om te werken voor de Duitse oorlogsindustrie.
Er zijn zo veel verhalen. Ze roepen veel verdriet op. En we kunnen er ook veel van leren.
Ze leren ons dat het kwaad begint met vooroordelen en vernederingen: joden moesten een ster dragen, hun kinderen mochten niet meer naar hun eigen school. Roma en Sinti, homo’s, verstandelijk beperkten: zij deden niemand kwaad, maar er was in nazi-Duitsland geen plaats voor hen.
Zo valt een land ten prooi aan onderbuik gevoelens, ondoordachte emoties die de samenleving ontwrichten.
Onderbuik gevoelens die de weg kunnen plaveien naar haat, naar geweld, en uiteindelijk zelfs naar moord. Nog steeds.
Daarom moeten wij goed luisteren naar de verhalen van toen. Verhalen van overlevenden, ooggetuigen en nabestaanden. Wij zijn dat aan hen verplicht.
Zij vragen ons de verhalen te blijven koesteren en door te geven.
Zij vragen ons om ons hart en verstand te blijven gebruiken en ons geweten voortdurend te raadplegen, zodat de last op de schouders van onze kinderen een beetje lichter zal zijn.
Daarom zijn we vandaag bij elkaar. Daarom herdenken wij.