Zondagbrief 28 juni 2015 – Alles flex?
In de Volkskrant van donderdag stond een interview met “Anna”. Anna is niet haar echte naam maar ze durft niet met haar eigen naam in de krant omdat ze bang is ontslagen te worden. Haar volledige inkomen en dat van haar man gaat op aan vaste lasten. Ze heeft weekcontracten, maar werkt al jaren voor dezelfde werkgever,. Ze krijgt betaald op basis van het aantal gewerkte uren. Geen werk is geen inkomen, terwijl de vaste lasten doorlopen. Onzekerheid is troef. En dat in Nederland.
Het is de wereld van VNO-voorman Hans de Boer, het CPB en Halbe Zijlstra. In hun wereldbeeld stevenen we af op een wereld waarin het vaste contract een reliek is uit het verleden. Alles wordt flex, en dat is goed voor de BV Nederland. Wie roept om zekerheid is niet alleen hopeloos ouderwets, hij schaadt de Nederlandse economie, want we prijzen onszelf uit de markt. Wie flexibel werkt, stopt vanzelf met labbenkakken, want hij wordt betaald per gewerkt uur. Hoe efficiënt is dat wel niet!
Het is rechtse prietpraat en bovendien neerbuigend ten opzichte van vele mensen. Daarnaast is het ook nog eens onwaar: Amerikanisering van onze arbeidsmarkt is geen voldongen feit, maar een politieke keuze. En zeker niet de onze.
Maar we hebben wel te maken met deze ideologische erfenis van Reagan en Thatcher. Een ideologie van rendementsdenken die in de voorbije decennia een stevige plek heeft veroverd in heersende maatschappijdiscussies. Sterker nog: als we niet zouden optreden zou flex snel de nieuwe standaard worden. Het Volkskrant-interview deze week met Hans de Boer bewijst eens te meer de enorme opgave waar progressieve en linkse partijen voor staan. Die doorgeslagen flex en constante drift naar meer efficiency is namelijk geen vanzelfsprekendheid. Daar kunnen we iets aan doen, en dat gebeurt nu ook. PvdA’ers in het kabinet, maar ook op lokaal niveau, nemen schoonmakers weer in vaste dienst van rijk of gemeente, of stoppen met payrollconstructies. En dat is allesbehalve symboolpolitiek: het is een fundamentele overtuiging dat iedereen, met of zonder diploma’s, erbij hoort in dit land. Dat is een kwestie van beschaving.
Gisteren was er veel aandacht voor de nieuwe Wet Werk en Zekerheid van onze Lodewijk Asscher die 1 juli in werking treedt. Het doel van de wet is helder: meer zekerheid en meer oog voor de mensen. Werkgevers zullen meer moeten investeren in werknemers, en mensen moeten minder lang aan het lijntje gehouden worden. Zo krijgen mensen maximaal drie contracten binnen maximaal twee jaar, daarna moet er een vast contract worden aangeboden. Nu zijn er ongetwijfeld werkgevers die helemaal geen vast contract geven, maar mensen ‘gewoon’ een jaar eerder op straat zetten. Ik zie dat dilemma, zeker in deze rottijd met te grote werkloosheid. Ik herken de angst van de ouder die zijn kind noodgedwongen van werkgever naar werkgever ziet switchen. Wat heb je aan zo’n nieuwe wet als het jou nu je baan kost? Je wilt nu werk, en liever tijdelijk dan niks. Toch heb ik de diepe overtuiging dat werkgevers die investeren in (opleidingen voor) hun medewerkers wel degelijk belang hebben bij het vasthouden van deze collega’s. Continuïteit is voor bedrijven minstens zo belangrijk als beheersbare kosten: kijk naar mediabedrijf RTL waar medewerkers na twee jaar nu een vast contract krijgen en niet worden vervangen door andere flex-krachten. We zullen in Nederland toch echt die omslag moeten maken.
We zullen in staat moeten zijn om een verandering in denken in gang te zetten: niet denken vanuit het instituut of de werkgever, maar denken vanuit de mens, denken vanuit de collega. Want niemand kiest ervoor om wakker te liggen of de huur deze maand wel betaald kan worden. En niemand kiest ervoor te leven in de onzekerheid of hij de boodschappen de volgende dag nog kan betalen. Ieder mens, vakkenvuller of CEO, heeft behoefte aan een bepaald aantal zekerheden die niet of nauwelijks ter discussie staan. En kunnen rondkomen is er daar een van. Dankzij de inzet van de PvdA in kabinet en parlement is er op 1 juli een grote stap gezet, maar we zijn er nog niet.
Naast Anna stond ook Antal in de Volkskrant. Antal is registeraccountant, heeft een uitstekend inkomen en heeft niet de bestaansonzekerheden waar Anna zich mee geconfronteerd ziet. Antal beseft dat hij de mogelijkheden heeft gekregen om dit werk te doen, en dat dat bepaalde verantwoordelijkheden met zich meeneemt. “Hoogopgeleiden met een goed inkomen moeten zich bewust zijn van hun bevoorrechte positie en mensen met een lager inkomen ondersteunen, op welk gebied dan ook.” Mensen als Antal stemmen me positief. Hij laat zien dat het solidariteitsgevoel diep verankerd is in de samenleving. Laat dat een aanmoediging zijn voor ons allen.
Een hele fijne zondag gewenst! Hans Spekman,
Voorzitter