Zondagbrief 18 oktober 2015: ik zou hetzelfde doen.
Er is een hel op aarde. Die heet Syrië. Dat miljoenen mensen proberen uit die hel te vluchten is begrijpelijk. Ik zou hetzelfde doen. Dat zij eerst proberen zo dicht mogelijk bij huis te blijven is ook begrijpelijk. En dat ze een veilig heenkomen elders zoeken als dat niet (meer) lukt is zo logisch als wat. Miljoenen hebben hun land verlaten en verblijven, soms al vele jaren, in buurlanden als Libanon, Jordanië en Turkije. In grote kampen, maar meer nog gewoon in steden en dorpen. Altijd met de hoop snel weer terug te kunnen. Maar de rek is er uit. De hoop vervaagt nu de oorlog alsmaar doorgaat en er haast geen veilige gebieden meer zijn in Syrië. Er vluchten steeds meer mensen. De situatie in de buurlanden biedt te weinig, soms helemaal geen perspectief. Dus zoekt men veiligheid in Europa. Ik zou hetzelfde doen.
Dit probleem gaat niet vanzelf weg. De vluchtelingenstromen houden niet op zolang die oorlog blijft duren. Er zal dus veel meer moeten worden gedaan om het conflict te beëindigen en de hele wereldgemeenschap zal daarbij moeten worden ingeschakeld. En ondertussen moeten we alles op alles zetten om de vluchtelingenstromen te beheersen, mensen een veilig heenkomen te bieden, in de regio, in de EU en in de rest van de wereld.
Het is een gigantisch probleem, maar zeker niet onoplosbaar. Mits we tenminste bereid zijn een aantal zaken anders en als EU gezamenlijk aan te pakken. De afspraken die we nu hanteren, zoals het Dublin verdrag, zijn deels door de werkelijkheid achterhaald. Wegkijken en anderen het probleem laten oplossen is jaren geprobeerd en jammerlijk mislukt. Al jaren luiden Italië en Griekenland de noodklok, al jaren vragen landen in de regio meer steun. En nu zit iedereen met de gebakken peren. Gelukkig is dus nu ook iedereen bereid aan gezamenlijke oplossingen te werken, al gaat dat duidelijk niet vanzelf. Dat is de reden dat we met Turkije een gezamenlijk actieplan hebben opgesteld.
Turkije heeft de EU nodig om oplossingen te vinden voor de gespannen situatie in de regio en fatsoenlijke opvang te kunnen blijven bieden aan de miljoenen vluchtelingen. Die fatsoenlijke opvang heeft de EU dringend nodig zodat mensen in hun eigen regio kunnen blijven en niet uit ellende naar Europa vertrekken en daarbij in handen vallen van gewetenloze smokkelaars, om vervolgens in een bijna onbeheersbare situatie aan de andere kant van de Middellandse Zee te belanden. Het is voor iedereen beter, te beginnen bij de vluchtelingen, dat er perspectief komt of blijft op een goede opvang in de regio, inclusief goed onderwijs voor de kinderen en kansen op de arbeidsmarkt voor volwassenen. Dat kan werkelijkheid worden als Turkije en de EU er samen aan werken. Het is efficiënter, goedkoper, maar bovenal menselijker dan het laten voortduren van de huidige situatie die voor alle betrokkenen – daar en hier – ontwrichtend uitpakt. Geen misverstand: dit betekent niet dat er helemaal geen vluchtelingen meer naar Europa zullen komen. Zolang de oorlog duurt, zullen ze blijven komen. Maar in beheersbare aantallen als we ook voor betere omstandigheden zorgen in Libanon, Jordanië en zeker ook Turkije. De vluchtelingencrisis laat dus zien dat Turkije en de EU sterk van elkaar afhankelijk zijn om de zaak beheersbaar te maken. Dat wordt door velen als ongemakkelijk ervaren, zeker omdat de EU en Turkije in de voorbije jaren nogal langs elkaar heen hebben geleefd, opgeslokt als we werden door onze eigen problemen in zowel de EU als in Turkije. Vandaar de soms ook bij ons opgeroepen beelden van een EU die voor Turkije op de knieën gaat, een beeld dat precies andersom ook in Turkije wordt opgeroepen. Twee partijen die van elkaar weten dat ze elkaar nodig hebben, hoeven niet voor elkaar op de knieën. Die moeten gewoon goede afspraken maken over zaken die ze beide belangrijk vinden. Die moeten invulling geven aan de wens samen problemen op te lossen. Met respect voor elkaars positie, dat wil zeggen: zonder van elkaar te eisen op wezenlijke zaken toe te geven of principes en waarden te relativeren, laat staan te laten varen. Nergens voor nodig.
We hebben veel te lang de illusie gekoesterd dat het allemaal ver van ons bed was, die ellende in Syrië. Door de vluchtelingencrisis weet iedereen nu dat het hartstikke dichtbij is. Gewoon in onze steden, dorpen, bij ons in straat. Heel jammer dat daarvoor die crisis nodig is. Syrië is op nog geen vier uur vliegen van Amsterdam. De meeste Syriërs waren gewend te leven zoals wij, in omstandigheden die minder van de onze verschilden dan we soms denken. Met waarden die veel dichter bij de onze staan dan, triest genoeg, vaak wordt beweerd. Gewone mensen, met gewone banen. In het weekend de auto wassen, balletje trappen, op familiebezoek. Met vakantie aan zee of in de bergen. Naar ouderavond op school, naar de bioscoop voor een film. Het leven werd geleefd. En toen kwam de oorlog.
Nu is de tijd om in oplossingen te denken. EU-landen moeten het geld op tafel leggen dat ze hebben toegezegd. Leiders moeten thuis durven vertellen dat we het ieder voor zich niet opgelost krijgen. Nationale schuttersputjes helpen niet. Schuilen tot het overgaat is geprobeerd en mislukt. Niks doen omdat er naast vluchtelingen ook economische migranten proberen aanspraak op asiel te maken, is een slap excuus. Migranten moeten terug, vluchtelingen geholpen, en beide zaken vragen om snelle en duidelijke actie. Dus wat doen we? Ach en wee roepen? Mekaar in Nederland verbaal of zelfs fysiek te lijf gaan? Zo het slechtste in onszelf naar boven halen? Niet zo moeilijk. Je ziet het sommige politici met wellust doen. Het is letterlijk en figuurlijk slopend. Terwijl alleen bouwen oplossingen brengt. Bouwen aan vertrouwen, aan afspraken met landen in de regio, aan afspraken met de mensen die hier naar toe komen en die niks liever willen dan weer teruggaan naar eigen land, maar ondertussen een fatsoenlijk bestaan zoeken voor zichzelf en al hun dierbaren, in harmonie met ons, met hun nieuwe omgeving. Daar is onze beweging voor opgericht: voor iedereen een fatsoenlijk bestaan.
Een goede zondag,
Frans Timmermans