<img src=”/cache/images/5b639e42c14e080f4aa33d6c8336a8ed_normal.PNG” width=”220″ height=”162″ alt=”‘Retourpremie’ voor gebruikte spullen” class=”fs-img” />
Als je gebruikte kleding, speelgoed, blikjes of andere spullen inlevert moet je een ‘retourpremie’ krijgen, bijvoorbeeld korting op een nieuw product of spaarpunten voor cadeaus. Op die manier kunnen we meer inzamelen en meer recyclen. Als mensen wat terug krijgen voor hun gebruikte spullen worden ze zich bewust van de waarde die het nog heeft en zetten we stappen naar een groenere en duurzamere economie. Ik heb staatssecretaris Mansveld verzocht uit te zoeken bij welke materialen een retourpremie kan bijdragen aan een duurzamere economie.
Er is te veel zwerfafval op straat en teveel goede materialen belanden in de verbrandingsoven. Jaarlijks verdwijnt 135 miljoen kilo kleding bij het restafval en wordt verbrand. Die kleding wordt vernietigd en kan dus niet worden hergebruikt. Zonde. In de toekomst moeten we onze gebruikte spullen niet meer weggooien, maar wegbrengen zodat het hergebruikt kan worden.
Bij het statiegeld op frisdrankflessen zien we hoe effectief een beloning is: 95 procent van de frisdanksflessen wordt ingeleverd. Daarom wil ik dat staatssecretaris Mansveld gaat uitzoeken bij welke materialen een retourpremie kan bijdragen aan een duurzamere economie. Zij moet hierover in gesprek met het bedrijfsleven en daarna met een voorstel naar de Kamer komen.
Ook voor bedrijven kan een retourpremie voordelen hebben. Het zorgt voor klantenbinding en bedrijven krijgen materialen binnen die nog wat waard zijn. Daarnaast is het goed voor het milieu, en dat is goed voor ons allemaal.
Eindeloos uit de natuur putten kan niet. We moeten juist nu werk maken van de groene economie van de toekomst. Uit onderzoek van TNO bleek eerder dat een circulaire economie, waar we meer afval hergebruiken, Nederland 54.000 banen kan opleveren. Een retourpremie kan daarom een grote impuls zijn voor een duurzamere en groenere