1 november 2015

Zondagbrief 1 november 2015 vanuit Libanon

Kinderen zwermen verwachtingsvol om ons heen terwijl we door het kleine vluchtelingenkamp Telyani lopen. Gezinnen laten ons hun ‘huis’ – een houten constructie met plastic eroverheen gespannen – zien. Twee vertrekken, geen meubilair, waarin gemiddeld zeven mensen slapen en leven. In dit kamp wonen zo’n 500 mensen, verspreid over de Bekavallei zijn er meer dan 1500 van deze kampjes. De winter komt eraan.

Deze dagen ben ik in Libanon om met Europese en Arabische sociaaldemocratische partijen te spreken over een antwoord op het vluchtelingenvraagstuk. Libanon heeft vier miljoen inwoners, onder wie meer dan 1,5 miljoen vluchtelingen. Een op de drie inwoners is een vluchteling. Een land dreigt totaal ontwricht te raken.

Er is in Nederland en Europa een grote eensgezindheid over de wenselijkheid om vluchtelingen in de buurlanden van Syrië op te vangen. En dat is overigens ook de wens van veel vluchtelingen zelf; de meesten willen terug naar huis zodra dat ook maar enigszins mogelijk is. Maar pas wanneer je hier rondloopt in de tentenkampen voel je hoe enorm de opdracht is om iedereen fatsoenlijke opvang te bieden en besef je hoe leeg onze Europese beloften tot nu toe zijn geweest.

Het gebrek aan alles in de opvangkampen veroorzaakte mede de exodus van vluchtelingen naar Europa. Voedsel, sanitair, onderwijs, het was allemaal nauwelijks meer aanwezig. Gelukkig heeft er de afgelopen maanden een kentering plaats gevonden. Meer geld leidde tot meer voedsel en meer onderwijs. Maar nog steeds is het voedsel niet voldoende om iedereen te voeden en gaat slechts de helft van de kinderen naar school.

Als we ‘opvang in de regio’ niet willen laten verworden tot een leeg mantra, zal Europa blijvend de financiering van VN-organisaties en landen moeten verhogen. Maar de belangrijkste opdracht gaat veel verder dan dat. Wie hier in Libanon en in andere landen perspectief wil creëren, zal moeten investeren. In nieuwe werkgelegenheid, nieuwe economische groei. Dat vergt een betrokkenheid die we tot nu toe liever uit de weg gingen. Wat hebben we daar in die regio eigenlijk te zoeken? Het antwoord diende zich dit jaar aan in de vorm van het grootste vluchtelingenvraagstuk sinds de Tweede Wereldoorlog.

Als we niet werkloos willen toekijken hoe miljoenen meer de gevaarlijke reis naar Europa zullen ondernemen, moeten we naast hulp ook commitment tonen. Dat betekent een veel actievere buitenlandpolitiek, met de investeringen die nieuwe groei brengen, maar ook met de ongemakkelijke gesprekken die daarbij horen. De politiek in deze landen zal moeten veranderen. Die gesprekken gaan moeizaam, zo merkte ik dit weekeinde, zelfs tussen gelijkgezinden. Maar er is geen alternatief. We zijn hard geconfronteerd met de gevolgen van de comfortabele afzijdigheid. De ongemakkelijke waarheid is, is dat we ons dat niet kunnen veroorloven. De wereld is veranderd. En wij veranderen mee.

Met vriendelijke groet,

Diederik Samsom

Samsom in Libanon (2)