22 mei 2016

Zondagbrief 22 mei 2016: Wat eten we vandaag?

Het is misschien wel de meest gestelde vraag van Nederland. Hij klinkt bijna elke dag, in heel veel huizen. We stellen ‘m vaak achteloos. Toch zegt het antwoord heel veel. Zeg me wat je eet en ik vertel je wie je bent. Eet je aardappels, pasta, couscous, rijst? Eet je vlees, vis of vega? Eet je gezond, geef je je kinderen verse groente? En eten we samen of ieder voor zich? Met gezinnen die samen eten gaat het vaak beter. Daarom hou ik, ondanks het drukke werk, bijna altijd ruimte om thuis te eten. Samen aan tafel, aandacht voor elkaar en voor het eten op je bord. Als je je kinderen geluk en gezondheid toewenst, is dat een van de belangrijkste dingen die je voor ze kunt doen.

Maar weten we echt het antwoord op de vraag? Weten we wat we eten? In de afgelopen decennia is de afstand tot ons eten gegroeid. Er zijn steeds meer schakels tussen de boer en ons bord gekomen. We eten minder vers en meer uit de fabriek. Veel mensen willen weer meer weten, geven weer meer aandacht aan hun eten, zoeken naar iets bijzonders.

Dat kunnen we ons ook permitteren. Sinds Mansholt hoeven we geen honger meer te vrezen. Het Europees landbouwbeleid heeft geleid tot meer dan genoeg voedsel. In de rest van de wereld is dat anders. Een op de tien mensen gaat vanavond met honger naar bed. En er komen elke dag mensen bij.

Misschien moeten we daarom een andere vraag stellen. Wat eten we morgen? ‘Morgen’, als we met een kwart meer mensen op de wereld zijn. In een generatie is het al zo ver. We eten dan niet hetzelfde als vandaag. Dat kunnen onze natuur en ons klimaat simpelweg niet aan. De groeiende wereldbevolking roept om meer, maar de aarde schreeuwt om minder. Als we dus morgen genoeg eten willen produceren, op een manier die de aarde aan kan, moeten we veranderen.

Het moet slimmer. Met meer kennis, onderzoek, innovatie, ICT. Zodat we productiever kunnen zijn zonder verspilling van grondstoffen en energie.

Het moet natuurlijker. Met minder gif, minder energiegebruik, minder uitstoot, meer dierenwelzijn en een betere balans met de omgeving. We houden het landschap buiten de stad graag groen.

Het moet beter. We willen meer smaak, velen zoeken een uniek product. Liever boerderijchips en bulk, liever vrije kip dan plofkip. En we zullen ook beter moeten gaan eten als we lang gezond willen blijven. In elke klas zit maar één kind dat genoeg fruit eet en je hebt vier klassen nodig voordat je één kind hebt gevonden dat genoeg groente eet. En dat terwijl steeds meer mensen ziek worden van verkeerd eten.

Het moet ook eerlijker. Transparant over waar ons eten vandaan komt, eerlijk over wat er in zit en met een eerlijke prijs voor de boer die vaak een kleine machteloze speler is in een door grote bedrijven gedomineerde keten.

Als we die verandering willen, zullen we samen moeten optrekken. Met boeren, consumenten en voedselproducenten. De overheid kan het niet alleen, maar zonder overheid lukt het niet. Zonder Europa zeker niet. Voedsel blijft, net als klimaat en energie, een belangrijk doel van onze Europese samenwerking. En dat moet ook. Maar de meer dan 50 miljard die Europa uitgeeft aan landbouwsubsidies zullen anders ingezet moeten worden. Ze moeten veel meer deze maatschappelijke uitdaging gaan ondersteunen.

Daarom wil ik dat Europa vooral gaat financieren wat voor ons allemaal van waarde is. Een groen landschap, een sterke natuur, een stabiel klimaat, gezond eten. En ik wil dat Europa een groter deel van zijn geld inzet om vooruitgang te ondersteunen. Kennis, nieuwe technologie, ICT, die helpen om ons eten slimmer, efficiënter en natuurlijker te produceren. 

Dat bespreek ik volgende week met de Europese ministers van Landbouw de toekomst van het Europese Landbouw- en Voedselbeleid. Als onze kinderen over dertig jaar een maaltijd op tafel zetten zal die hopelijk gezond, lekker en duurzaam tot stand gekomen zijn. Die verandering moeten we nu inzetten.

Eten kan ons gelukkig en gezond maken. Maar dat gaat niet vanzelf. Dus denk daar even over na als u straks zegt: wat eten we vandaag?

Ik wens u een fijne zondag,
Martijn van Dam